De vijf grootste kulargumenten van de eurofielen

Uitstekend artikel van RTLZ-beurscommentator Jacob Schoenmaker. De samenvatting:

1. Nederland en Duitsland profiteren van de eurocrisis middels een lage rente

Nee: het feit dat Nederland en Duitsland impliciet en in toenemende mate expliciet garant staan voor zwakkere landen gaat zeker ten koste van onze kredietwaardigheid en zorgt daarmee voor hogere rentelasten dan in landen met een eigen munt.

2. Het pensioen van Henk en Ingrid is in gevaar wanneer we Griekenland niet redden

Nee: pensioenfondsen hebben net als beleggingsfondsen Grieks schuldpapier tegen marktwaarde in de boeken hebben staan. Kortom, de verliezen zijn al genomen. Een schuldsanering zou zelfs de positie van de pensioenfondsen verbeteren doordat de marktwaarde van dat schuldpapier stijgt.

3. De euro heeft ons veel welvaart opgeleverd.

Nee: Het Verenigd Koningkrijk, Zwitserland en Denemarken hebben net zo goed geprofiteerd van de interne markt, zonder nu een bijdrage te hoeven leveren aan de redding van lidstaten. Onze export is zelfs minder hard is gegroeid dan in landen die buiten de euro zijn gebleven en zeker minder hard dan in het decennium voor de euro.

4. Het is niet mogelijk om uit de euro te stappen

Nee: De verdragen voorzien ook niet in de mogelijkheid om lidstaten in nood financieel te ondersteunen (de no-bail-out clausule) en dat doen we nu ook alsof ons leven er van afhangt. Kortom, onder druk wordt alles vloeibaar.

5. Zuid-Europa krijgt uiteindelijk de financiën wel op orde

Nee: In Nederland is er al veel te doen over pensioenfondsen met een dekkingsgraad van 90%, maar de dekkingsgraad van een Italiaans pensioenfonds ligt vanwege hun omslagstelsel rond de 0%. En als ergens binnen Europa de vergrijzing genadeloos toeslaat is het in Italië, dus steeds minder jongeren moeten het pensioen van steeds meer ouderen ophoesten.

5 gedachten over “De vijf grootste kulargumenten van de eurofielen

  1. Punt 4 is niet helemaal juist: sinds het Verdrag van Lissabon is er de juridische mogelijkheid om uit de EU te stappen (en daarmee de euro)

  2. Staat in het Verdrag zelf, Artikel 49A (hieronder sub 1 t/m 3)

    1. Een lidstaat kan overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen besluiten zich uit de
    Unie terug te trekken.
    2. De lidstaat die besluit zich terug te trekken, geeft kennis van zijn voornemen aan de
    Europese Raad. In het licht van de richtsnoeren van de Europese Raad sluit de Unie na
    onderhandelingen met deze staat een akkoord over de voorwaarden voor zijn terugtrekking,
    waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat
    met de Unie. Over dat akkoord wordt onderhandeld overeenkomstig artikel 188 N, lid 3, van
    het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het akkoord wordt namens de Unie
    gesloten door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, na
    goedkeuring door het Europees Parlement.
    3. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op de betrokken staat met ingang van de
    datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop
    van twee jaar na de in lid 2 bedoelde kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming
    van de betrokken lidstaat met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn
    besluit.

Plaats een reactie