Islam-apologeten (lees: politiek-correcten en progressieven) doen me altijd denken aan het zogenaamde mishandelde-vrouw-syndroom. Bij hoog en bij laag verdedigen ze een religie die drie maal daags in het nieuws is met slachtpartijen over de hele wereld. Desondanks blijven ze hameren op incidenten en losstaande voorvallen.
“In het echt is hij heel lief, je kent hem niet goed genoeg.” stellen mishandelde vrouwen dan. Onderwijl krijgen ze jarenlang klap na klap te verwerken. De gedachte heeft zich gevormd, dat als ze maar lief, stil en begripvol zijn, dat hij niet nog een keer zal toeslaan. In eerste instantie schrijven ze het gedrag niet toe aan de aard van man, maar aan zichzelf. Hij zal zijn daden herzien.
[bron]
Ik merk dat ik de laatste tijd in mijn schulp kruip. Opnieuw stoelt de intimidatie op een oververhitte mannelijkheidsmythe, maar nu gekoppeld aan een tribale woestijnreligie die de afgelopen vijfhonderd jaar volledig is versteend. Daar hebben niet alleen homo’s last van, maar ook vrijdenkers, journalisten, leraren, intellectuelen, vrouwen, kunstenaars.
Het is hetzelfde macho-denken dat vrouwen dwingt in zwarte doeken rond te lopen: “Als ik me verleid voel door een vrouw, is dat háár schuld. Dus moeten daar zwarte doeken overheen.”
[bron]
~ ~ ~