In dezelfde maand als de val van de Berlijnse Muur, zal Nederland zich moeten herinneren dat het vijf jaar geleden is dat een filmregisseur en columnist door een moslimfanaticus werd vermoord. Schoorvoetend herinneren, dat wel, en zonder poeha. Alsof de moord op Theo van Gogh door Mohammed B. een incident is dat met schaamte, ongemak of onverschilligheid dient te worden behandeld. ’Theo bijna vergeten’ kopte een krant. En als iets nog wordt gememoreerd, is het vooral de provocatieve en nare geest van het slachtoffer, zoals ’KRO-profiel’ onlangs deed. Over de dader, bijna niets. Over de portee van zijn daad, nog minder. Dat Mohammed B. zuiver in de geest van zijn naamgenoot de profeet handelde, is een splijtzwam die beter kan worden verzwegen. Toch delen die twee Mohammeds met elkaar hetzelfde fanatisme, dezelfde onverdraagzaamheid en wreedheid. In die zin is deze moord geen anekdotisch incident maar een openbaring. Achter de kogels en messen van de moordenaar schuilen helaas tal van geloofsgenoten die, volgens peilingen, deze daad als legitiem beschouwen en met instemming hebben begroet. [bron]
Sylvain Ephimenco